Amsterdam II
Per woonschuit op zoek naar de president van Bali
(Van een eigen verslaggever).
“Dan willen we met de schuit langs Frankrijk en Spanje via de Straat van Gibraltar en Noord-Afrika naar de Rode Zee, waar we ons aan boord laten hijsen van een boot en zó gaan we naar Bali”, zegt Jack Hamel opgetogen.
“Als we maar eerst verder komen dan Maastricht!...”, zegt Hooft melancholiek.
Deze twee uitersten, de schilder Jack Hamel en de kunstsmid J.P. Hooft, zijn nog niet zo ver, zelfs nog niet voorbij Maastricht. Hun boten – alwéér twee uitersten: de kleine “Amanda” van de schilder en de kolossale “Smidse” van Hooft – liggen nu nog knusjes aan de Sarphatikade in Amsterdam en eerst is er geld, de zenuw van elke oorlog en elke reis, nodig. En dat geld moet door een tentoonstelling opgebracht worden, die aan boord van beide schepen ingericht is. En dan moeten er nog deviezen komen en stapels documenten, vóórdat de naar de reis hunkerende mevrouw Hooft haar man kan overtuigen, dat alles in orde is en vóórdat de drie kinderen van Hamel hun school vaarwel kunnen zeggen en aan de vacantie – wát voor een – kunnen beginnen!
“Het is niet de eerste keer”, zegt Hamel, “dat ik een grote tocht met een schuit maak! In 1928 trok ik met de woonschuit door België en Frankrijk.” Ook Hooft is een echte schipper, die trouwens al 18 jaar op een schuit leeft en geen huis zou willen bewonen. We hebben met deze reis bovendien nog een ideëel doel: we verzamelen handtekeningen in een boek, dat als een boodschap van vriendschap door ons aangeboden zal worden aan de president van Bali.”
Ach ja, zegt u nu niet direct sjagrijnig, dat er geen president van Bali is. Want wáár staat de verbeelding van een kunstenaar voor? Het boek is er, en de handtekeningen komen er, en dan zal de president er óók wel komen, als hij er al niet is! Hoofdzaak zijn de goede en oprechte gevoelens van deze twee die zich alles van de poëzie en de kunstzin van het schone eiland voorstellen. Haasten doen zij zich niet – op hun gemak rondtrekkend, overal hun werk tonend (én verkopend), werkende, als de plek bevalt, trekken ze naar het Zuiden. De kunstsmid Hooft heeft zijn werkplaats in de ingewanden van zijn “Smidse” bij zich en kan zijn fraaie en zeer originele smeedwerken óveral maken, en Hamel werkt altijd buiten. Wist u, dat Hooft, die toch geen beeldhouwer is, zoals wij ons dat voorstellen, uit één plaat koper de fraaiste diervormen en gehele portretkoppen klopt? Ik meen, dat hij de enige is in ons land, die deze kunst verstaat. Zijn werk kunt u deze maand, te zamen met de landschappen, portretten en stillevens van Hamel, aan boord zien van de “Amanda” en de “Smidse”. En u kunt er tekenen voor de president van Bali!
Het Parool, 20 maart 1948
Bijschrift: v.l.n.r. Jan Hooft, Jack Hamel en echtgenotes |